- prijs
- {{prijs}}{{/term}}1 [betaald bedrag] price ⇒ 〈voor vervoer〉 fare, 〈volgens tarief berekend〉 charge2 [prijskaartje] price (tag)3 [wat men wint, beloning voor een prestatie] prize ⇒ award4 [uitgeloofde beloning] reward ⇒ prize♦voorbeelden:1 de prijs is te hoog • 〈figuurlijk〉 the price is too higheen vaste prijs • a fixed/set price; 〈vast tarief〉 a flat fare/ratevoor een zacht prijsje • at a bargain pricede prijs bepalen op • fix the price ateen prijs betalen voor • 〈ook figuurlijk〉 pay the price foreen hoge prijs maken • fetch a high priceeen prijs noemen • name a pricedat is nogal/stevig aan de prijs • that is a bit steep/rather costlybij de prijs inbegrepen • included (in the price)hoog/laag in prijs • high-/low-pricedbrandstof is in prijs gestegen/gedaald • (the price of) fuel is up/downonder/beneden de prijs verkopen • undersell〈figuurlijk〉 tot elke prijs • at any price/cost, at all costs〈figuurlijk〉 voor geen prijs • not at any pricede prijs voor een retourtje • the return fare2 het prijsje hangt er nog aan • it has still got the price on3 een prijs behalen/winnen • win a prizeop dit lot is een prijs gevallen • this number has come up for a prizeeen prijs uitloven • put up a prize〈figuurlijk〉 de prijs wegdragen • carry off the prizealtijd raak! altijd prijs! • everyone's a winner!in de prijzen vallen • be among the winnershij viel niet in de prijzen • he drew a blankmet de eerste prijs gaan strijken • carry off first prize4 een prijs op iemands hoofd stellen • put a prize on someone's head¶ iets op prijs stellen • appreciate something
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.